Begrijp je verhoudingen

0

Vraag je je af waarom sommige kledingstijlen bij anderen goed staan, maar niet bij jou? Een reden is dat jou lichaamsverhoudingen anders kunnen zijn dan andere die er in die stijlen wel goed uitzien. Een van de lichaamsverhoudingen die van invloed is op welke stijlen je goed staan, is bijvoorbeeld je taille. Als je een korte of lange taille hebt, zullen sommige stijlen je beter staan dan andere. Lees verder om erachter te komen hoe je kunt zien of je een korte of lange taille hebt! Ook kom je te weten over verhoudingen en aanpassingen.

Achter komen of je een lange of korte taille hebt.

Hoe komt je eigenlijk te weten of je een korte of juist een lange taille hebt? Je kunt het zelf meten. Er zijn twee manieren:

1.) Meet vanaf je oksels tot je natuurlijke taille (smalste deel – boven uw marine). Meet vervolgens je taille tot aan je heupbeen. Als de metingen ongeveer hetzelfde zijn, ben je gelijkmatig verdeeld. Als de eerste meting kleiner is, heb je een korte taille. Als de tweede meting kleiner is, dan heb je een lange taille.

2.) Een andere manier om te zien of je een korte of lange taille hebt, is door vanaf jou hoofd tot aan de kruis te gaan meten. Meet daarna vanaf je kruis tot aan de vloer, als je op blote voeten loopt en plat staat. Als de eerste meting korter is, dan heb je een korte taille. Als de tweede meting juist korter is, dan heb je een lange taille. Zo weet je welke je hebt. Hierdoor kan je weten welke kledingstijlen en broeken beter bij jou lichaam zou staan.

Wat betekent het om kort of lang getailleerd te zijn?

Kort getailleerd betekent dat je een relatief korte romp hebt in verhouding tot je beenlengte. Lange taille betekent dat je een relatief lange romp hebt ten opzichte van je benen. Als je een korte taille hebt, heb je een relatief korte romp en lange benen. Als je een lange taille hebt, lijk je een lange romp en korte benen te hebben.

Je kunt jou verhoudingen ook visueel wijzigen. Alle lichamen zijn mooi en uniek, ongeacht de verhoudingen. Als je de verhoudingen toch visueel wilt wijzigen, zijn er stijltips en -trucs om een korte taille langer te laten lijken en een lange taille er korter er uit te laten zien

Als je bijvoorbeeld een lange taille hebt en je draagt een broek met een hoge taille, zullen je benen langer lijken en je romp zal korter lijken. Als je een korte taille hebt, zal het dragen van een broek met een lage taille je torso visueel verlengen. Je moet goed opletten bij wat goed bij je past. Als je heupbroeken draagt, kan het zijn dat je benen juist korter gaan lijken.

Aanpassingen

Er zijn een aantal dingen die je kunt aanpasen in je patroon voordat je een toile of pasmodel maakt. Wanneer je rekening hebt gehouden met je verhoudingen en maten, kun je die aanpassingen alvast maken. Zo kun je rekening houden met je taille en hoe je het er eigenlijk uit wilt laten zien. Dus bijvoorbeeld een hoge taille of lage taille. 

  • Rok
    Bij het maken van een rok kun je al de coupenaden aanpassen. Ook kun je aanpassingen brengen aan de kortere zoom achter en de heup maat. Je kunt aanpassingen brengen aan de grote taille en heup ratio/ verschil. Bij een jurk moet je letten op de kortere zoom in de achterpand.
  • Broek
    Bij de broek kun je bij grote billen verhoogde taille aanpassen. Bij platte billen/ platte rug/ schuine of minder schuine rug, ma naad. Ook kun je aanpassingen brengen voor grote bovenbenen, zodat de broek daar niet te strak gaat zitten. Een broek moet goed passen bij je buik. Aanpassingen moeten gebracht worden zodat het niet te strak of veel te los zit. Bij de patroon van de broek moet je ook letten op de billen. Of je nu platte of grote billen hebt, de broek met goed zitten en niet te strak of te los.

    Bij de billen moet je ook opletten of je kunt bukken. Als je bijvoorbeeld gaat bukken, dan kan het zijn dat de broek te strak zit. Alleen omdat hij goed bij je heupen past, betekent niet dat hij goed zit. Je moet ook kunnen bewegen in een broek.

  • Blouse
    Bij de blouse patroon kun je een aantal dingen aanpassen zoals de coupenaad in de schouders. De schouderbreedte, voor brede of smalle schouders. Coupenaad in de taille en ook de heupmaat in het patroon. Ook de prinsessenlijn vanuit armsgat dicht bij zijnaad, prinsessenlijn vanuit armsgat over bustepunt en prinsessenlijn vanuit schouders.

    Je moet ook letten op de borsten. Grote borsten in verhouding tot de schouders. Ook kan er extra ruimte in de armsgat komen door grote borsten. Die moet je dan weghalen. Bij kleinere gemaakte armsgaten, moet je die ook passend maken.
  • Mouw
    De mouwen kun je aanpassen voor de arminzet of bij kleine mouwen. Bij grote bovenarmen zouden er ook aanpassingen mogelijk zijn. Als je grotere bovenarmen hebt, dan wil je niet dat de mouwen veel te strak en oncomfortabel zitten. Je moet dan genoeg plek laten voor beweging. Bij dunnere bovenarmen wil je ook niet dat het te losjes zit waardoor het niet mooi valt.